Startpositie van de mens
Ik vind de eerste hoofdstukken van de Bijbel bijzonder en erg mooi. Wij lezen hoe God de hemel en de aarde schiep en hoe de schepping steeds mooier werd. Eerst werd de aarde gemaakt, alleen was de aarde nog woest, leeg en duister. Er was geen leven mogelijk en de aarde zag er vormloos uit. Toen besloot God om de aarde en de hemel mooi te maken. Hij begon op de eerste dag met het licht en elke dag kwamen er nieuwe onderdelen bij. Op de tweede dag werd een gebied toegewezen voor de zee en de lucht. Vervolgens werden er op de derde dag grenzen gesteld aan de zee, waardoor het land verscheen. Elke dag werkte God aan Zijn schepping en de schepping werd steeds mooier en overzichtelijker. In dag drie, vier en vijf werden de planten, de bomen, de zon, de maan, de sterren, de vissen, de vogels en de dieren geschapen. Het was een prachtige schepping en de engelen jubelden over het scheppingswerk van God (Job 38:7). God heeft iets prachtigs gemaakt en vandaag zien wij nog veel terug van het scheppingswerk van God.
Ik vind Gods schepping bijzonder. God is een Schepper die alles gemaakt heeft. Ontelbaar veel planeten, sterren, dieren, bomen en mensen. Toch is er niet één hetzelfde. Kijk bijvoorbeeld naar de mens. Ieder mens beschikt over een eigen vingerafdruk, heeft unieke ogen en heeft unieke eigenschappen. God heeft jou uniek geschapen, met jouw eigen kenmerken en karakter. Niemand op aarde is zoals jij. Het was Gods plan om jou te schapen en God heeft jou niet als een kopie bedoeld van een ander. God is een God van grootheid en een God van detail. God heeft alles in Zijn hand en tegelijkertijd weet Hij hoeveel haren jij op je hoofd hebt. God heeft alles onder controle en het kost Hem geen moeite om als Heerser of Koning alles onder controle te houden. Toch had God een bijzonder plan bedacht en jij maakt onderdeel uit van dit plan.
Waarvoor zijn wij geschapen?
Een veelgestelde vraag is: ‘Waarom leef ik?’ of ‘Wat is het doel van mijn bestaan?’ Volgens de wetenschap is het puur toeval dat jij bestaat en jij bent ‘gewoon’ een link tussen jouw ouders en jouw kinderen. Volgens de Bijbel is het niet toevallig dat je bestaat. Wij lazen dat God jou heeft geschapen en dat je uniek geschapen bent. Je bent geschapen voor een reden en een doel. Sommige doelen zijn heel persoonlijk, zoals het doel om een weeshuis te starten in Brazilië, daklozen op te vangen in Nederland of de Bijbel te vertalen voor een volk dat nog geen Bijbelvertaling heeft. Andere doelen heeft God voor iedereen weggelegd, zoals het gelijkvormig worden aan de Here Jezus door de kracht van de Heilige Geest en een levende relatie met God te leven.
Want hen die Hij van tevoren gekend heeft, heeft Hij er ook van tevoren toe bestemd om aan het beeld van Zijn Zoon gelijkvormig te zijn. (Romeinen 8:29)
Jij bent geschapen voor algemene doelen en voor unieke doelen. De algemene doelen vinden wij in de Bijbel, het Woord van God. De unieke doelen horen wij van de Heilige Geest. In Genesis 1 en 2 lezen wij dat God de aarde en de hemel schiep. Op de zesde dag werkte God aan Zijn kroon op de schepping, de mens. God had alles prachtig gemaakt, maar Hij wilde nog één soort maken. De mens moest het allermooiste worden van de hele schepping. De mens moest mooier worden dan de dieren, de bomen, de planten en de sterren. Het moest echt de kroon op de schepping zijn. Daarom besloot God om de mens te maken als evenbeeld van Hem. Wij beschikken over gevoelens en eigenschappen die God ook heeft! Vandaag gaan wij helaas niet altijd goed om met de gevoelens en eigenschappen die wij hebben, maar aan het begin van de schepping was de mens perfect geschapen.
En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis (…). En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. (Genesis 1:26-27)
Wij zijn geschapen naar het beeld van God. God is perfect, kent geen zonde en is rechtvaardig. De mens die geschapen werd was ook perfect, kende geen zonde en was rechtvaardig. God schiep eerst twee mensen: Adam en Eva. Zij waren het beeld van God. Na de zondeval is dit beeld vertroebeld door de verkeerde dingen die wij allemaal doen. Toch worden wij nog steeds vergeleken als evenbeeld van God (Genesis 9:6) en wordt ons opgedragen om steeds meer op Hem te lijken in onze wandel en handel (Kolossenzen 3:10). Toen de mens geschapen werd, zegende God hem met het volgende.
(…) laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen! (…) En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen! (Genesis 1:26-28)
De eerste zegen die God uitsprak over de mens is dat de mens zal heersen over de schepping. De mens is niet gemaakt om een slaaf te zijn, maar om te heersen en goed om te gaan met de schepping. God had ons gezegend om heersers te zijn.
Het woord ‘heersen’ komt van het Hebreeuwse woord ‘rāḏâ’ en betekent ‘heersen’, ‘heerschappij’, ‘nemen’, ‘zegevieren’ of ‘heerser’. Volgens de Van Dale betekent heersen dat jij de macht hebt over iets of de leider bent van iets. De mens had de macht en autoriteit ontvangen om te heersen over de gehele schepping. Vaak wordt het woord ‘heerser’ negatief gebruikt. Wij vergelijken dit woord met dictators en mensen die hun wil doordrammen en geen rekening houden met anderen. Dit is niet waar God ons mee gezegend heeft. Wij zijn niet gemaakt om met terreur en angst mensen te overheersen of geld te innen. Wij zijn gemaakt om ervoor te zorgen dat alles in de schepping goed verloopt en dat alles onderhouden wordt. God gaf in hoofdstuk 2 van het boek Genesis namelijk de volgende taak.
De HEERE God nam de mens, en zette hem in de hof van Eden om die te bewerken en te onderhouden. (Genesis 2:15)
God schiep de hof van Eden. Dit was een grote tuin waar Hij de eerste mens, Adam, plaatste. Later kwam Eva daarbij. Adam en Eva mochten heersen over de tuin, wat inhield dat de tuin bewerkt en onderhouden wordt. Adam en Eva stonden aan het hoofd en wandelden samen met God door deze tuin.
Waarom heeft God ons geschapen? God heeft ons geschapen om te heersen over de schepping en een levende relatie met Hem te hebben waarin wij Zijn grootheid, trouw en liefde ontdekken. God heeft ons niet geschapen om een slaaf te zijn van de schepping waarin wij moeten zwoegen om rond te komen.
De tegenstander van God
Wij lazen dat God de mensen, de dieren, de bomen en de hemellichamen heeft geschapen. Hiernaast heeft God nog een soort wezens geschapen: de engelen.
Want door Hem (Jezus) zijn alle dingen geschapen die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zichtbaar en die onzichtbaar zijn: tronen, heerschappijen, overheden of machten; alle dingen zijn door Hem en voor Hem geschapen. (Kolossenzen 1:16) (Bekijk ook Psalm 148 en Nehemia 9:6.)
De engelen waren geschapen voordat de aarde werd gemaakt (Job 38:7). De engelen hebben, net als de mensen, een eigen vrije keuze. Veel engelen dienen, loven en aanbidden God. Zij hebben een keuze gemaakt dat zij God dienen en daardoor zijn zij dienende geesten van God die God op verschillende manieren helpen (Hebreeën 1:14). Een minderheid van de engelen heeft het besluit genomen om God niet te dienen. De aanvoerder van deze groep is de duivel. In de Bijbel wordt hij ook satan, lucifer, de boze, de oude slang of de draak genoemd. Voor dit boek is het belangrijk om te weten wie hij is, aangezien de duivel ook een koninkrijk heeft gevestigd. Over dit koninkrijk komen wij in deel 3 van dit boek terug.
Laten wij beginnen met het ontstaan van de duivel. In onderstaande tekst wordt een profetie uitgesproken over de koning van Tyrus. De trots en hoogmoed van deze koning wordt vergeleken met die van de duivel. Sommige gedeelten van deze tekst kunnen niet spreken over een mens, maar alleen over de duivel.
U, toonbeeld van volkomenheid, vol wijsheid en volmaakt van schoonheid, u was in Eden, de hof van God. Allerlei edelgesteente was uw sieraad: robijn, topaas en diamant, turkoois, onyx en jaspis, saffier, smaragd, beril en goud. Het werk van uw tamboerijnen en uw fluiten was bij u. Op de dag dat u geschapen werd, waren ze gereed. U was een cherub die zijn vleugels beschermend uitspreidt. Daarvoor heb Ik u aangesteld. U was op Gods heilige berg, u wandelde te midden van vurige stenen. Volmaakt was u in uw wegen, vanaf de dag dat u geschapen werd, totdat er ongerechtigheid in u gevonden werd. (Ezechiël 28:12-15)
Als ik aan duizend christenen vraag: ‘Geef een omschrijving over de duivel’ dan denk ik niet dat iemand dit als omschrijving geeft. Toen de duivel werd gemaakt was hij een toonbeeld van volkomenheid, wijsheid en schoonheid en kon hij prachtige muziek maken. Hij was een perfecte engel van God en was bekleed met prachtige edelstenen. De duivel mocht vrij wandelen in alle gebieden. Zo mocht hij in de hof van Eden en op de berg van God komen. Deze berg bevindt zich in de hemel (Jesaja 14:13). De duivel was een van de machtigste engelen en God had hem geschapen voor een belangrijke reden. Hij had vrij toegang tot God, maar toch was hij een dienende geest van God. God stond boven hem en God heeft hem gemaakt. Ook al was hij een van de machtigste engelen, God troont boven hem uit en God regeert. Toen de duivel geschapen werd, was hij volmaakt in al zijn wegen. Op een dag werd er ongerechtigheid in hem gevonden. Wat deed de duivel dan precies?
En ú zei in uw hart: ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen met de Allerhoogste. (Jesaja 14:13)
De duivel was een hooggeplaatste engel, maar hij wilde meer eer en lof ontvangen. Hij wilde zijn troon gelijkstellen met de troon van God. Hij wilde aanbeden worden zoals God aanbeden wordt. Jaloezie vulde het hart van de duivel en daardoor begon hij te zondigen. Deze zonde zorgde voor verschillende consequenties. Sommige zijn nog toekomstgericht en andere zijn al gebeurd. De consequenties zijn:
- De duivel wordt neergeworpen in het graf. Dit is de hel en gebeurt in de toekomst. (Jesaja 14:9-11 en Openbaring 20:1-3 & 10)
- De duivel is verbannen van de berg van God en mag niet meer bij God komen. Ik geloof dat dit al is gebeurd (Ezechiël 28:14). De duivel is nog wel aanwezig in de hemelse gewesten, maar niet meer bij God.
- De duivel verloor zijn schoonheid en zijn volmaaktheid. Dit is al gebeurd.
Als wij het over de duivel hebben, dan zijn twee dingen belangrijk om te weten. Het eerste is dat de duivel is verslagen door de Here Jezus. Jezus heeft hem verslagen aan het kruis van Golgotha. Hij heeft de duivel en zijn aanhangers aan het kruis te schande gemaakt en over hen getriomfeerd.
Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd. (Kolossenzen 2:15)
De Here Jezus heeft alle macht en autoriteit in handen en Hij regeert vandaag vanuit de hemel (Mattheüs 28:18 en Hebreeën 8:1). Een kind van God hoeft niet bang te zijn voor de duivel en zijn macht, omdat een kind van God wordt beschermd door de Here Jezus en van de Here Jezus autoriteit heeft ontvangen over de duivel en zijn handlangers. Hier komen wij later op terug.
Het tweede is dat de duivel nog steeds macht heeft om op aarde mensen te verslinden. De duivel heeft nog steeds een koninkrijk op aarde. Dit koninkrijk is in verval en wanneer Jezus terugkomt zal dit koninkrijk ophouden te bestaan en wordt de duivel in de afgrond en later in de hel geworpen. Het enige wat de duivel kan doen is tegenspartelen als een machteloze rebel. Hij is verslagen, alleen moet dit nog definitief gemaakt worden. Een aantal punten die de duivel vandaag kan doen bij mensen die niet stevig gefundeerd zijn in de Here Jezus, zijn:
- Leugens verkondigen. (Johannes 8:44)
- God en mensen lasteren.
- Mensen verslinden/mensen vermoorden. (1 Petrus 5:8)
Het is belangrijk om de duivel niet te overschatten, maar ook niet te onderschatten. In Christus hebben wij hem overwonnen en hoeven wij niet bang te zijn. Maar trap niet in zijn leugens, lasteringen en zijn verdeeldheid en leef dicht bij God.
Gods plan verstoort
Voordat wij deze paragraaf behandelen wil ik waarschuwen dat dit een heftige paragraaf is. Het is belangrijk om de situatie te bestuderen bij de zondeval en die is niet hoopvol. Als wij Jezus hebben aangenomen in ons leven is deze paragraaf niet meer van toepassing op ons. Jezus heeft ons van deze dingen hersteld.
Gods plan was dat Hij een levende relatie met de mensen heeft en dat de mensen heersen of koning zijn over de schepping. God is de hoogste Koning en Hij heeft (een deel van) Zijn macht gedeeld met de mensen. De duivel werd jaloers op dit plan en wilde dit plan saboteren. De duivel had geen macht om de mens te vermoorden of hem pijn te doen, want de mens was nog zonder zonde en daardoor zonder schuld. Het enige wat de duivel kon doen was leugens verspreiden over God en hopen dat de mens die ging geloven. Wat was er gebeurd met Adam en Eva?
God schiep de hof van Eden en plaatste daar Adam en Eva. Adam en Eva waren het hoofd van deze tuin en alle dieren waren aan hen onderworpen. God vertelde hun dat zij voor de tuin moesten zorgen en zegende hen met de vruchten van alle bomen die in de hof stonden. Zij mochten vrij eten en het kostte geen geld. Toch had God een kleine beperking ingesteld. God wil dat mensen Hem gehoorzamen en tegelijkertijd wil God niet dat wij verplicht zijn om Hem te gehoorzamen. Net als de engelen had God de mens een eigen keuze gegeven. De mens kon kiezen om God te (on)gehoorzamen. God gebood: “Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven” (Genesis 2:16-17). Gods zegen was op de mens, zolang de mens niet van de boom van kennis van goed en kwaad at. Als hij dat deed, werd hij afgesneden van God en zou hij sterven. God bedoelde niet dat zijn lichaam direct dood neerviel. Als Adam en Eva van de vrucht aten, konden zij nog honderden jaren oud worden. God bedoelde dat hun geest zou sterven en zij niet meer samen met God konden wandelen. Tegelijkertijd betekende deze ongehoorzaamheid dat de zegen van God de mens verliet en de mens onder de vloek kwam.
De duivel was jaloers op God en op de mensen. De duivel wilde dit plan saboteren, dus hij bedacht een plan waardoor de verbinding tussen God en de mens verbroken zou worden. De enige mogelijkheid was dat Adam en Eva de vrucht aten van de boom van kennis van goed en kwaad, want dan zou de verbinding verbroken worden. De duivel besloot, in de vorm van een slang, te liegen tegen Adam en Eva en probeerde hen te misleiden door de verboden vrucht van de boom te laten eten.
De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had; en hij zei tegen de vrouw: Is het echt zo dat God gezegd heeft: U mag niet eten van alle bomen in de hof? En de vrouw zei tegen de slang: Van de vrucht van de bomen in de hof mogen wij eten, maar van de vrucht van de boom die in het midden van de hof staat, heeft God gezegd: U mag daarvan niet eten en hem niet aanraken, anders sterft u. (Genesis 3:1-3)
De duivel deed waar hij goed in is: hij loog. Hij loog tegen Eva door te zeggen dat zij niet mag eten van alle bomen. Eva zei dat dit wel mocht en zei dat zij alleen van de boom die in het midden van de hof staat niet mag eten, want anders zal zij sterven. Vervolgens wekte de duivel door zijn leugens een verlangen in Eva.
Toen zei de slang tegen de vrouw: U zult zeker niet sterven. Maar God weet dat, op de dag dat u daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden en dat u als God zult zijn, goed en kwaad kennend. (Genesis 3:4-5)
De duivel wilde gelijk zijn aan God en wilde als God zijn. Hij probeerde dit verlangen te geven aan Eva en het was hem gelukt. De duivel misleidde en bedroog Eva en Eva besloot om de duivel te gehoorzamen en niet God.
En de vrouw zag dat die boom goed was om ervan te eten en dat hij een lust was voor het oog, ja, een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden; en zij nam van zijn vrucht en at; en zij gaf ook wat aan haar man, die bij haar was, en hij at ervan. (Genesis 3:6)
Adam en Eva aten beiden van de vrucht. Zij vertrouwden de duivel in plaats van God. God zei dat het niet goed is voor de mens om van de vrucht te eten. De duivel zei dat het wel goed is en dat hun ogen open zullen gaan. Dit had vervelende consequenties.
Nadat Adam en Eva van de vrucht hadden gegeten, gingen hun ogen open en zagen zij dat zij naakt waren. Dit gaat niet over een lichamelijke naaktheid of het geactiveerd worden van seksuele gevoelens, maar om het missen van bescherming en het ervaren van schaamte en leegte. Adam en Eva ervaarden dat iets van hen was weggenomen, zodat zij niet meer goed waren en zij begonnen zich voor elkaar en voor God te schamen. Hier bleef het niet bij, want deze schaamte zorgde voor angst en zij durfden niet meer God onder ogen te komen (Genesis 3:10). Hun goedheid en bescherming was weggevallen en het was onmogelijk om nog langer met God te wandelen. Dit geldt niet alleen voor Adam en Eva, maar voor ieder mens (Romeinen 5:19). Door de ongehoorzaamheid van Adam en Eva is het niet meer mogelijk om met God te wandelen, en daardoor lezen wij dat Adam en Eva werden weggestuurd uit de hof van Eden. De relatie tussen God en de mens is ernstig verstoord. Terwijl God de mens zegende, koos de mens voor de vloek en stapte de mens uit de zegen (Galaten 3:10). De vloek hield het volgende in.
Tegen de vrouw zei Hij (God): Ik zal uw moeite in uw zwangerschap zeer groot maken; met pijn zult u kinderen baren. Naar uw man zal uw begeerte uitgaan, maar hij zal over u heersen. En tegen Adam zei Hij: Omdat u geluisterd hebt naar de stem van uw vrouw en van die boom gegeten hebt waarvan Ik u geboden had: U mag daarvan niet eten, is de aardbodem omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven; dorens en distels zal hij voor u laten opkomen en u zult het gewas van het veld eten. In het zweet van uw gezicht zult u brood eten, totdat u tot de aardbodem terugkeert, omdat u daaruit genomen bent; want stof bent u en u zult tot stof terugkeren. (Genesis 3:16-19)
De vloek hield in:
- Moeilijke zwangerschappen met pijn.
- Man overheerst de vrouw.
- Aardbodem vervloekt: alle dagen zwoegen en de aardbodem brengt dorens en distels voort.
- De aardbodem neemt de mens weer terug: de dood.
- Voor eeuwig afgezonderd van God.
De mens werd geschapen om te heersen over de schepping, maar werd uiteindelijk een vloek van de schepping, waarbij elke dag gezwoegd moest worden totdat de dood de mens wegnam naar het dodenrijk. De relatie met God was verloren gegaan en het is game over. Daarnaast was de mens in zonde gevallen en met hem de gehele schepping (Efeze 2:1-3). De mens wacht totdat het oordeel wordt geveld (Johannes 3:18), waarna een eeuwige straf volgt.
Helaas wordt de situatie nog erger. De mens had de keuze gemaakt om de duivel te gehoorzamen en God te ongehoorzamen. Dit betekent dat de mens een nieuwe koning over zichzelf had aangesteld: de duivel.
Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze ligt. (1 Johannes 5:19) (Lees ook: Johannes 12:31.)
(…) en Ik (Jezus) zal u (Paulus) verlossen van dit volk en van de heidenen, naar wie Ik u nu zend, om hun ogen te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God. (Handelingen 26:17-18)
De duivel was de leider van de wereld geworden en de duivel had de sleutels van de dood gekregen. Dit betekent dat na de dood van de mens de duivel de heerschappij heeft over de doden (Judas 1:9, Romeinen 6:23 en 14:9). Ik wil er wel bij vermelden dat de duivel in het Oude Testament toestemming van God nodig had om bepaalde zaken te doen, zoals wij kunnen lezen in het verhaal van Job. Later in dit boek zien wij dat de Here Jezus door Zijn offer deze sleutels weer heeft teruggenomen van de duivel en dat de duivel sinds Golgotha geen recht meer heeft over de mensen en Jezus bepaalt wat er met de mensen gebeurt. Als Jezus niet had ingegrepen, had de mens geen hoop en hadden wij geen beloften van God op een goed leven of een goede bestemming na de dood.
(…) dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. U had geen hoop en was zonder God in de wereld. (Efeze 2:12)
Gevolgen van de zondeval:
Levende relatie met God is ernstig verstoord.
Nieuwe koning heerst over de mens: de duivel en de zonde.
De mens leeft niet meer in de beloften en zegen van God.
De mens leeft onder de vloek.
De mens heerst niet meer over de schepping.
De schepping en de mens zijn sterfelijk geworden.
De mens moet hard zwoegen tot zijn dood.
De mens wacht op het oordeel en de verdoemenis.
Deze gevolgen gelden niet alleen voor Adam en Eva. Adam heeft deze erfenis achtergelaten voor zijn nageslacht. Iedereen is een nageslacht van Adam en ontvangt automatisch deze erfenis. De erfenis is het gevolg van de zondeval en de vloek die daaraan verbonden is.
Daarom, zoals door één mens de zonde in de wereld is gekomen, en door de zonde de dood, en zo de dood over alle mensen is gekomen, in wie allen gezondigd hebben. (Romeinen 5:12)
Want als door de overtreding van de ene (Adam) de dood geregeerd heeft door de ene, veel meer zullen zij die de overvloed van de genade en van de gave van de gerechtigheid ontvangen, in het leven regeren door de Ene, namelijk Jezus Christus. Zoals dus door één overtreding de veroordeling gekomen is over alle mensen tot verdoemenis, zo komt ook door één rechtvaardigheid de genade over alle mensen tot rechtvaardiging van het leven. Want zoals door de ongehoorzaamheid van de ene mens velen als zondaars aangemerkt worden, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van de Ene velen als rechtvaardigen aangemerkt worden. (Romeinen 5:17-19)
Want zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. (1 Korinthe 15:22)
De zonde van Adam klinkt nog steeds door in onze wereld. De mens heeft gezondigd en de weg naar God is afgesloten. De mens leeft een leven op aarde en daarna wacht de verdoemenis en het oordeel. Door de ongehoorzaamheid van Adam zijn alle mensen als zondaars aangemerkt. Iedereen doet verkeerde dingen en vele mensenlevens worden verwoest door oorlogen, machtsmisbruik en terreur. De wereld waarin wij leven is een leven vol pijn en verdriet. De mens was gemaakt om een zegen te zijn en te regeren, maar is een slaaf van de zonde en de duisternis geworden. Zoals Paulus uitroept: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?” (Romeinen 7:24). Gelukkig is er een antwoord op deze vraag, welke wij in de komende hoofdstukken gaan behandelen. Paulus zegt namelijk één vers verder dat Jezus Christus ons kan verlossen van de dood.
Tot slot
Tot nu toe is dit boek niet hoopvol. De mens was gezegend om te heersen en is een vloek en slaaf van de schepping geworden. Het is heel belangrijk om te beseffen dat de keuze van de vloek is gemaakt door de mens zelf. De mens liet zich verleiden door de tegenstander van God, de duivel. Ook al wist God dat dit ging gebeuren, het was niet Gods wil dat dit zou gebeuren. Gelukkig hebben wij een genadige God die de mens wil vergeven, oprichten en in ere herstellen. De prijs om dit te doen was groot voor God. God de Vader moest Zijn Zoon naar de aarde sturen en Zijn Zoon moest sterven aan het kruis. De mens heeft de weg met God verwoest, maar Jezus heeft deze weg hersteld voor degenen die in Hem geloven. Deel 1 van dit boek gaat hier verder op in.
Dit hoofdstuk staat in het boek Gods koninkrijk. Lees nu direct dit boek, zodat jij niets mist over het koninkrijk, leeft als een koningskind en je geloof wordt vergroot.
'En Jezus trok rond in heel Galilea en predikte het evangelie van het Koninkrijk' (Mattheüs 4:23).
Wat is het evangelie van het koninkrijk? Veel christenen weten niet wat dit is, terwijl Jezus continu sprak over het koninkrijk van God. Het offer van Jezus heeft veel meer tot stand gebracht dan vergeving van zonden en later in de hemel komen. Dankzij Jezus leven wij in een geestelijk koninkrijk met tal van zegeningen en opdrachten.