Leven in Gods zegen
Stel, je bent een ouder en je hebt kinderen. Wat wil je dat er met je kinderen gebeurt? Iedere goede ouder wil dat het goed gaat met zijn kinderen en zij Jezus leren kennen. Daarnaast wensen wij onze kinderen toe dat zij altijd gezond zijn, het goed gaat op school en zij vrienden maken. Als zij ouder worden hopen wij dat zij een goedbetaalde en leuke baan hebben, gezegend worden met een partner en kinderen en een mooi huis hebben om in te wonen. Kort samengevat: we willen dat onze kinderen gezegend zijn. Het zou ongezond zijn als een ouder hoopt dat zijn kinderen elke dag ziek zijn, het slecht met hen gaat en zij eenzaam blijven. God is een goede God en wil ons goede gaven geven. Als een ‘gewone’ goede ouder al wil dat zijn kinderen gelukkig en vrolijk zijn, hoeveel te meer wil God ons dan dingen geven die goed voor ons zijn.
Bid, en u zal gegeven worden; zoek, en u zult vinden; klop, en er zal voor u opengedaan worden. Want ieder die bidt, die ontvangt; wie zoekt, die vindt; en voor wie klopt zal opengedaan worden. Of is er iemand onder u die zijn zoon een steen zal geven, als hij om brood vraagt? Of als hij hem om een vis vraagt, zal hij hem een slang geven? Als u, die slecht bent, uw kinderen dan goede gaven weet te geven, hoeveel te meer zal uw Vader, Die in de hemelen is, goede gaven geven aan hen die tot Hem bidden. (Mattheüs 7:7-11)
In dit hoofdstuk bekijken wij de zegen en de vloek. God wil ons zegenen en wil ons niet vervloeken. Toch wordt vaak gedacht dat God de vloek over Zijn kinderen brengt. Er wordt bijvoorbeeld gezegd: ‘God zegent jou met deze ziekte,’ ‘Weet wel dat je in armoede leeft als je voor Gods koninkrijk werkt’ of ‘Als je met God begint, dan moet je wel weten dat de ellende begint.’ God wil ons juist zegenen met goede gaven.
De zegen en de vloek
In het boek Galaten staat dat God ons heeft vrijgemaakt van de vloek en heeft gebracht onder de zegen.
Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt, opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof. (Galaten 3:13-14)
In Gods koninkrijk is Gods zegen aanwezig. Wij zijn vrijgekocht van de vloek die in de wet staat en zijn gebracht onder de zegen van Abraham. Voordat wij hierop ingaan, bekijken wij in deze paragraaf wat de zegen en de vloek inhouden.
De vloek komt van het Griekse woord ‘kataras’ en betekent ‘onheilswens’, ‘vloek’ of ‘vervloeking’. Het woord betekent een bede of wens ten nadele van iemand. Als wij teruggaan naar het begin van de Bijbel, dan zien wij dat de vloek is gekomen omdat Adam en Eva God ongehoorzaam zijn geweest. Hierdoor moet de vrouw met pijn kinderen baren en is de aardbodem vervloekt, waardoor de man moet zwoegen om aan eten te komen (Genesis 3). De vloek zorgt ervoor dat met moeite iets tot stand wordt gebracht. Hierbij kun je aan allerlei zaken denken en dit geldt niet alleen voor het verdienen van brood en geld. Als wij de Bijbel lezen, dan lezen wij over Mozes en het volk van Israël. Het volk mocht kiezen tussen de zegen van God of de vloek. Als zij God gehoorzaam zijn, ontvangen zij zegen en als zij God ongehoorzaam zijn, ontvangen zij de vloek.
Vervloekt is wie de woorden van deze wet niet uitvoert door ze te houden! En heel het volk moet zeggen: Amen. (Deuteronomium 27:26)
Waarmee wordt de mens dan vervloekt? De grootste vloek is dat de mens niet meer kan leven met God en daardoor voor eeuwig afgezonderd leeft van God. Dankzij het werk van Jezus is iedere wedergeboren christen verlost van deze grote vloek. Tegelijkertijd houdt de vloek ook andere onderdelen van ons leven in. Het gaat niet alleen om geestelijke tegenspoed maar ook om materiële tegenspoed. Een overzicht hiervan kunnen wij vinden in Deuteronomium 28 vanaf vers 15. Een aantal vervloekingen sommen wij op nadat wij de zegen hebben behandeld.
Tegenover de vloek hebben wij de zegen van God. God wil ons graag zegenen en het eerste wat God met de mens heeft gedaan, is hem zegenen.
En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen! (Genesis 1:27-28)
Voordat de mens iets kon doen of iets kon geven aan God, gaf God al de zegen aan de mens. De mens kan niets doen of presteren, waardoor God verplicht is om hem te zegenen. Het is Gods eigen vrije wil om de mens te zegenen en God wil iedereen zegenen die Hem gehoorzaam zijn. Het maakt niet uit of je een man of vrouw bent, of je jong of oud bent of uit welk land je komt, God wil jou zegenen. Wij hebben een goede God!
De zegen van God geldt niet alleen voor geestelijke zaken, maar ook voor materiële zaken. God wil ons lichamelijk, geestelijk, emotioneel, relationeel en financieel zegenen. Volgens de Van Dale betekent zegenen ‘begunstigen’ of ‘overvloed geven’. God wil ons met overvloed geven en ons (geestelijke) zaken geven overeenkomstig Zijn rijkdom.
Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde. (Efeze 1:3-4)
Laten wij kijken wat volgens de wet onder de zegen en onder de vloek valt. Dit overzicht komt van Deuteronomium 28, maar is niet volledig. Voor een compleet overzicht raad ik aan om Deuteronomium 28 te lezen.
De zegen | De vloek |
---|---|
Financieel gezegend (vers 3, 5, 8 en 12) | Financieel tekort (Vers 16, 29, 30 en 33) |
Alles wat je doet is gezegend, waar je ook komt. (Vers 3 en 6) | Alles mislukt en er zijn rampen. (Vers 16, 19 en 20) |
Gezegend en overvloedig is het eten wat jij eet. (Vers 5) | Vervloekt en tekort is het eten wat jij eet. (Vers 17) |
Gezegend zijn jouw nakomelingen. (Vers 4) | Onvruchtbaarheid en miskramen. (Vers 18) |
Het werk en onderneming brengen vruchten voort. (Vers 4) | Het werk en onderneming brengen niet veel vrucht voort. (Vers 18) |
Overwinning op (geestelijke) vijanden. (Vers 7) | De strijd met (geestelijke) vijanden wordt verloren. (Vers 25) |
Gezondheid, sterkte en kracht. (Vers 13) | Rampspoed, ziekte en ellende. (Vanaf vers 15) |
Laten wij God gehoorzamen en daardoor genieten van de vruchten van Gods zegen.
Vrij van de vloek
In de vorige paragraaf zagen wij een opsomming van vervloekingen. Ik denk dat niemand vervloekt wil zijn en juist wil genieten van het leven met de zegen van God. Toch behoort de vloek in eerste instantie tot iedereen. Van Jood tot heiden, van laagopgeleid tot hoogopgeleid, iedereen valt onder de vloek die in de wet van Mozes staat.
Want allen die uit de werken van de wet zijn, zijn onder de vloek. Er staat immers geschreven: Vervloekt is ieder die niet blijft bij alles wat geschreven staat in het boek van de wet, om dat te doen. (Galaten 3:10)
Iedereen behoort tot de vloek van de wet. Het is niemand gelukt om zich aan de wet te houden en iedereen heeft fouten gemaakt. Daardoor behoren de gevolgen van de vloek tot iedereen. Het hoeft niet te zijn dat iemand alle vervloekingen van de wet heeft, het kan ook zijn dat iemand bijvoorbeeld één vloek ervaart in zijn leven. Een rijke man of vrouw is gezegend qua financiën, maar kan misschien te maken hebben met een echtscheiding, ziekte of verliest de strijd tegen een erge zonde. De ergste vloek is het verliezen van het eeuwige leven met God. Ook al leeft iemand 120 jaar gelukkig en gezegend op aarde, als diegene niet in Jezus gelooft, heeft alles zijn waarde verloren. Helaas heeft de vloek recht op iedereen, want niemand is rechtvaardig. Toch is er een grote zegen in het koninkrijk van God, want de inwoners van dit koninkrijk zijn vrijgekocht van de vloek en gebracht onder de zegen.
Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt (…). (Galaten 3:13)
Jezus heeft dit gedaan door voor ons een vloek te worden. In het Oude Testament staat dat iedereen die aan een hout hangt (het kruis), vervloekt is (Deuteronomium 21:23). Jezus is voor ons een vloek geworden door Zich aan het kruis vast te laten nagelen. Daarnaast had de Here Jezus de vloek van de aarde op Zijn hoofd door de doornenkroon die Hij droeg (Genesis 3:18). Hierdoor is de vloek die wij hebben verdiend, gedragen door Iemand die dit niet heeft verdiend. Jezus is aan het kruis van Golgotha tot zonde en tot vloek gemaakt. Degene die nooit gezondigd heeft, is tot zonde gemaakt en alle zonde van de wereld is op Hem gekomen. Doordat de straf en de vloek van de zonde door Jezus zijn gedragen, worden wij niet meer gestraft voor de zonde, maar zijn wij in Hem rechtvaardig gemaakt.
Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. (2 Korinthe 5:21)
Hierdoor heeft de vloek geen recht meer op ons leven, want wij hebben de gerechtigheid van God gekregen. Jezus heeft de zonde en de vloek gedragen, waardoor wij niet meer onder de macht van de zonde en onder de macht van de vloek hoeven te leven. De vloek is verbroken samen met al de negatieve gevolgen van Deuteronomium 28.
Wij zijn vrijgekocht van de vloek en vrijgekocht van de wet waar de vloek in staat.
Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen. (Galaten 4:4-5)
Wij behoren niet meer onder het gezag van de wet met alle vervloekingen op zonden. Wij zijn nu kinderen van God geworden en doen de zonde niet. Niet doordat wij ons houden aan zaken die op steen zijn geschreven, maar doordat God ons heeft vernieuwd en wij de Heilige Geest hebben ontvangen die ons leidt naar heiligheid. Als wij het boek Galaten lezen, dan staat daar dat wij ons geen slavenjuk moeten opleggen door ons aan de wet te houden, maar wij moeten in vrijheid van de Heilige Geest leven en regeren in ons leven. De macht van de wet heeft zijn kracht verloren en wij zijn aangenomen tot kinderen van God en dankzij Gods genade mogen wij heilig leven.
Gebracht onder de zegen
Wij zijn niet alleen verlost, vrijgekocht en bevrijd van de vloek, wij zijn samen met Jezus gebracht onder Gods zegen.
Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek van de wet door voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: Vervloekt is ieder die aan een hout hangt, opdat de zegen van Abraham in Christus Jezus tot de heidenen zou komen, en opdat wij de belofte van de Geest zouden ontvangen door het geloof. (Galaten 3:13-14)
Door het werk van Jezus komt de zegen van Abraham tot de christenen. Als wij het verhaal van Abraham lezen, dan zien wij dat God Abraham veel zegeningen gaf.
Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn. Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. (Genesis 12:2-3)
Als wij het leven van Abraham bestuderen, zien wij dat God hem bovenmate zegende. Hij had veel bezittingen, veel vee, een goede gezondheid en kinderen. In hoge ouderdom stierf Abraham onder de zegen van God en God had hem in alles gezegend.
Abraham nu was oud en op dagen gekomen en de HEERE had Abraham in alles gezegend. (Genesis 24:1)
Na vele jaren kwam uit het nageslacht van Abraham de Here Jezus voort. De Here Jezus had volle recht op de belofte van God aan Abraham, omdat Hij Abrahams nageslacht is en Zich heeft gehouden aan de wet. Jezus heeft het recht om de volledige zegen te ontvangen. Jezus besloot echter om de vloek te dragen aan het kruis, waardoor wij in Hem de zegen van Abraham mogen ervaren. Wij zijn niet alleen verlost van de vloek, maar mogen leven in zegen. Tijdens de kruisiging heeft er een grote wissel plaatsgevonden. Jezus had de zegen, maar nam voor een periode de vloek. Wij hadden de vloek, maar mogen door de wedergeboorte voor altijd de zegen ontvangen. De grootste zegen is dat wij de eeuwigheid met God mogen doorbrengen en de Heilige Geest als onderpand hebben ontvangen, maar tegelijkertijd maken wij ook aanspraak op de zegeningen in het wetboek van Deuteronomium. Volgens Galaten 3:14 maken wij aanspraak op de zegen van Abraham. In Genesis 24 lazen wij dat Abraham in alles gezegend was en zo mogen wij ook in alles gezegend zijn en worden. Deze zegen ontvangen wij door het geloof. Het is belangrijk om altijd het zicht te houden op het kruis, want aan het kruis is het volbrachte werk van Christus tot stand gebracht. Dit geldt niet alleen voor onze vergeving van zonde, maar ook voor het verbreken van de vloek en het ontvangen van de zegen. Dit geldt niet voor een paar gelovigen, maar voor iedere gelovige.
Daarom worden zij die uit het geloof zijn, gezegend samen met de gelovige Abraham. (Galaten 3:9)
Dit geldt ook niet slechts voor een paar geestelijke gebieden in ons leven, maar voor elk gebied in ons leven.
Maar mijn God zal u, overeenkomstig Zijn rijkdom, voorzien van alles wat u nodig hebt, in heerlijkheid, door Christus Jezus. (Filippenzen 4:19)
Door ons geloof worden wij opgenomen in dezelfde verbondsbeloften als Abraham. Laten wij naar nog een aantal verzen kijken waarin staat dat God ons wil zegenen.
De zegen van de HEERE, die maakt rijk, Hij voegt er geen zwoegen aan toe. (Spreuken 10:22)
Laat ieder doen zoals hij in zijn hart voorgenomen heeft, niet met tegenzin of uit dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief. En God is bij machte elke vorm van genade overvloedig te maken in u, zodat u, wanneer u in alles altijd al het nodige bezit, overvloedig kunt zijn in elk goed werk. (2 Korinthe 9:7-8)
Houd u daarom aan de regels van dit verbond, opdat u slaagt in alles wat u doet. (Deuteronomium 29:8, NBV21)
In het Oude Testament konden wij lezen over Gods zegen over de Israëlieten. Doordat Jezus is gestorven en is opgestaan is Hij een Middelaar geworden van een beter verbond. Het nieuwe verbond van Jezus gaat het verbond van het Oude Testament te boven. Als de mensen in het oude verbond al gezegend werden, geldt dit zeker voor de mensen van het nieuwe verbond.
Nu heeft Hij echter een zoveel voortreffelijker bediening ontvangen, zoals Hij ook van een beter verbond Middelaar is: een verbond dat in betere beloften is vastgelegd. (Hebreeën 8:6)
In dit nieuwe verbond zijn betere beloften vastgelegd. Deze beloften behandelen wij in dit deel van het boek, met al de grote zegeningen van God. De grootste zegen van God staat in hetzelfde hoofdstuk van Hebreeën. Wij behoren nu tot Gods volk (koninkrijk) en Zijn wetten zijn in ons hart en verstand geschreven doordat wij de Heilige Geest hebben ontvangen. God heeft zelfs Zijn eigen zoon aan ons gegeven, waarom zou God ons met Hem niet al het andere geven wat wij nodig hebben?
Hoe zal Hij, Die zelfs Zijn eigen Zoon niet gespaard maar voor ons allen overgegeven heeft, ons ook met Hem niet alle dingen schenken? (Romeinen 8:32)
Vrij van de vloek en leven in de zegen
Wij leven niet meer onder de vloek maar leven in de zegen. Maar hoe kunnen wij in deze zegeningen wandelen?
Ten eerste is het belangrijk om God gehoorzaam te zijn en te luisteren naar Zijn geboden. Dit gold voor de Israëlieten ten tijde van het Oude Testament, toen de Israëlieten zelf konden beslissen of zij onder de vloek of in de zegen zouden wandelen. Als zij God gehoorzaamden, leefden zij in de zegen en als zij God ongehoorzaam waren, leefden zij in de vloek.
En het zal gebeuren, als u de stem van de HEERE, uw God, nauwgezet gehoorzaam bent, door al Zijn geboden, die ik u heden gebied, nauwlettend in acht te nemen, dat de HEERE, uw God, u dan een plaats zal geven hoog boven alle volken van de aarde. En al deze zegeningen zullen over u komen en u bereiken, wanneer u de stem van de HEERE, uw God, gehoorzaam bent (…). (Deuteronomium 28:1-2)
Het gaat om de zegeningen die wij in dit hoofdstuk hebben opgesomd. Als Israël naar God luisterde, waren al deze zegeningen voor hen.
Daarentegen zal het gebeuren, als u de stem van de HEERE, uw God, niet gehoorzaam bent door al Zijn geboden en Zijn verordeningen, die ik u heden gebied, nauwlettend te houden, dat al deze vervloekingen over u zullen komen en u zullen treffen (…). (Deuteronomium 28:15)
Het gaat om de vervloekingen die wij in dit hoofdstuk hebben opgesomd. Als Israël ongehoorzaam was en andere goden ging aanbidden, dan zou de vloek Israël treffen. De Israëlieten konden zelf beslissen wat zij gingen doen. Gaan zij voor gehoorzaamheid en de zegen of voor ongehoorzaamheid en de vloek? Dit is niet de enige plaats waar God gehoorzaamheid en zegen met elkaar verbindt. Nadat Mozes, die deze bepalingen doorgaf aan de Israëlieten, overleed, was Jozua de nieuwe leider van het volk. Toen God Jozua aanstelde, vertelde Hij hem iets belangrijks.
Alleen, wees sterk en zeer moedig, door nauwlettend te handelen overeenkomstig heel de wet die Mozes, Mijn dienaar, u geboden heeft. Wijk daar niet van af, naar rechts of naar links, opdat u verstandig zult handelen overal waar u gaat. Dit boek met deze wet mag niet wijken uit uw mond, maar u moet het dag en nacht overdenken, zodat u nauwlettend zult handelen overeenkomstig alles wat daarin geschreven staat. Dan immers zult u uw wegen voorspoedig maken en dan zult u verstandig handelen. (Jozua 1:7-8)
Jozua kon alleen verstandig handelen en zijn wegen voorspoedig maken als hij in alles het wetboek volgde. Als hij zich aan de voorschriften hield, leefde hij in de zegen van God en als hij zich niet aan de voorschriften hield, leefde hij in de vloek en waren zijn wegen niet voorspoedig.
Ook in het Nieuwe Testament lezen wij vaak over gehoorzaamheid en dat hieraan zegeningen verbonden zijn. Laten wij naar een aantal voorbeelden kijken.
Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem. (Johannes 3:36)
Deze Jezus heeft God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël bekering te geven en vergeving van zonden. En wij zijn getuigen van deze dingen, en ook de Heilige Geest, Die God gegeven heeft aan hen die Hem gehoorzaam zijn. (Handelingen 5:31-32)
Hun echter die twistziek zijn en ongehoorzaam aan de waarheid, maar gehoorzaam aan de ongerechtigheid, zal gramschap en toorn vergolden worden. (Romeinen 2:8)
Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in de Heere, want dat is juist. Eer je vader en moeder (dat is het eerste gebod met een belofte), opdat het je goed gaat en je lang leeft op de aarde. (Efeze 6:1-3)
Ten tweede is het belangrijk om geduldig te blijven. Het kan zijn dat de beloften van de zegen op zich laten wachten en dat wij ons daardoor afvragen of God ons wel wil zegenen. Toch is het belangrijk om geduldig te blijven, want als God iets belooft, dan doet Hij dat (2 Korinthe 1:20).
Maar wij verlangen ernaar dat ieder van u dezelfde inzet toont, tot volle zekerheid van de hoop, tot het einde toe, opdat u niet traag wordt, maar navolgers bent van hen die door geloof en geduld de beloften beërven. (Hebreeën 6:11-12)
Door geloof en geduld beërven wij de beloften van God. In eerste instantie kun je denken aan de beloften van het eeuwige leven en de eeuwigheid bij God. Het is goed om hier geduldig (of volhardend) op te wachten. Daarnaast kan het gaan om andere of specifieke beloften van God. Denk bijvoorbeeld aan Abraham. Pas op latere leeftijd kwam de vervulling van een nageslacht uit. Tot zijn honderdste jaar was er in het natuurlijke niets zichtbaar van deze belofte van God en pas op honderdjarige leeftijd kreeg Abraham een zoon. Abraham had veel geduld nodig.
Want toen God Abraham de belofte deed, zwoer Hij bij Zichzelf, omdat Hij bij niemand die hoger was, kon zweren. Hij zei: Voorzeker, rijk zal Ik u zegenen en overvloedig zal Ik u in aantal doen toenemen. En zo heeft hij de belofte verkregen na daar geduldig op gewacht te hebben. (Hebreeën 6:13-15)
Wij hebben geduld nodig om onze beloften te zien gebeuren. De volgende Bijbeltekst gaat in eerste instantie over het eeuwige leven, maar kunnen wij ook toepassen op andere beloften van God.
Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen. (Hebreeën 10:36)
Geduldig wachten op de belofte is iets waar de Bijbel vol mee staat. Mozes was tachtig jaar toen hij de leiding kreeg over Israël. Jozef werd eerst verkocht als slaaf en kwam in de gevangenis voordat hij onderkoning werd. Job moest in een tijd van lijden en ziekte wachten totdat hij weer gezegend werd. David moest wachten totdat koning Saul overleed voordat hij koning kon worden. Zo kunnen wij nog veel verhalen bestuderen waar God een belofte heeft gedaan en waar geduld nodig was voordat de belofte in vervulling kwam.
Ten derde is de zegen niet alleen voor onszelf bedoeld. Het is onze taak om de zegeningen die wij ontvangen, te delen met de mensen om ons heen. In eerste instantie aan de wezen, weduwen, armen en het koninkrijk van God. In het volgende hoofdstuk gaan wij hier dieper op in waarbij wij kijken naar de financiële zegeningen.
Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf. Laat eenieder niet alleen oog hebben voor wat van hemzelf is, maar laat eenieder ook oog hebben voor wat van anderen is. (Filippenzen 2:3-4)
Het is belangrijk om vrijgevige mensen te zijn in alle middelen en anderen te zegenen met onze tijd, energie, materie, geld, liefde, aandacht, etc. God heeft ons gezegend (rijk gemaakt) en het is onze taak om anderen te zegenen.
Zo zult u in alles rijk worden, in staat tot alle vrijgevigheid, die door middel van ons dankzegging aan God teweegbrengt. (2 Korinthe 9:11)
God maakt er geen probleem van om ons te zegenen met materiële goederen. Meestal maken mensen er zelf een probleem van. Dit komt doordat wordt geleerd dat een dienstknecht van God arm moet zijn en tekort moet hebben. Dit is niet wat de Bijbel zegt. God wil ons zegenen, waardoor wij anderen kunnen zegenen. Dit is ook een belangrijke voorwaarde. Wij moeten een gevende houding hebben en mensen mee laten delen in onze zegen. Maar hoe kunnen wij goede gaven geven aan anderen als wijzelf geen geld, energie, tijd, gezondheid of goederen hebben?
Ook de personen die wij niet mogen of die ons niet liggen mogen wij zegenen. Je kunt denken aan de zegen uitspreken of hen zegenen met materiële goederen.
Zegen wie u vervolgen. Zegen hen en vervloek hen niet. (Romeinen 12:14)
Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen (…). (Mattheüs 5:44)
Samenvatting
In dit hoofdstuk behandelden wij de zegen van God en de vloek. Een onderdeel van Gods koninkrijk is dat wij zijn vrijgekocht van de vloek en zijn gebracht onder de zegen van God. Als wij God gehoorzamen, wil God Zijn zegen aan ons geven en zullen wij een zegen zijn voor de mensen om ons heen. De zegen van God is niet alleen voor onszelf bedoeld, maar ook voor anderen. Als wij God ongehoorzaam zijn, vallen wij onder de vloek en kan het gebeuren dat één of meerdere vloeken ons treffen. Een overzicht van de zegeningen en de vloeken komen wij tegen in Deuteronomium 28. In onderstaand schema volgt nogmaals een aantal zegeningen en vervloekingen uit dit hoofdstuk.
Dit hoofdstuk staat in het boek Gods koninkrijk. Lees nu direct dit boek, zodat jij niets mist over het koninkrijk, leeft als een koningskind en je geloof wordt vergroot.
'En Jezus trok rond in heel Galilea en predikte het evangelie van het Koninkrijk' (Mattheüs 4:23).
Wat is het evangelie van het koninkrijk? Veel christenen weten niet wat dit is, terwijl Jezus continu sprak over het koninkrijk van God. Het offer van Jezus heeft veel meer tot stand gebracht dan vergeving van zonden en later in de hemel komen. Dankzij Jezus leven wij in een geestelijk koninkrijk met tal van zegeningen en opdrachten.