Dopen en discipelen

Wij zijn niet klaar na het verkondigen van het evangelie. Het is namelijk belangrijk dat personen niet alleen over Jezus horen en Hem willen volgen, maar dat zij ook goed discipelschap ontvangen en zij zich laten dopen om de zegeningen van God te ontvangen. Natuurlijk hoort de plaatselijke gemeente een plek te zijn waar jaarlijks nieuwe discipelen worden getraind, zodat zij goed in de zegen en geboden van God staan en dat zij getraind worden om Gods opdracht te volbrengen. Als dit goed is gefaciliteerd komen er elke keer nieuwe mensen in de gemeente die ook weer nieuwe mensen uitnodigen om te komen. Aan de ene kant is dit iets wat de gemeente zelf mag doen, maar aan de andere kant is dit een opdracht voor al de gelovigen. Het is belangrijk om mensen te onderwijzen over God en om een goed voorbeeld te zijn voor deze mensen. In dit hoofdstuk bekijken wij de opdracht om te dopen en de opdracht om discipelschap te geven.

Ga mensen dopen

De opdracht om mensen te dopen vinden wij terug in het boek Mattheüs.

Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. (Mattheüs 28:19)

Het is een opdracht voor iedereen en niet voor een paar bijzondere mensen om mensen aan te sporen om zich te laten dopen. Natuurlijk is het mogelijk dat jouw plaatselijke gemeente doopdiensten organiseert en het is goed om mensen naar deze doopdiensten te sturen om zich te laten dopen. Het is niet noodzakelijk om zelf iedereen te dopen die door jouw hulp tot bekering is gekomen. Anderen mogen dit deel ook overnemen. Dit zien wij bijvoorbeeld terug in het leven van Paulus en Jezus. Paulus bracht overal het evangelie, maar het dopen van mensen liet hij vaak aan anderen over. Paulus geloofde heilig in het dopen van mensen en hij geloofde in de zegen die dit bracht, maar het was niet altijd zijn eigen taak om dit te doen (1 Korinthe 1:14). Ik geloof wel dat het belangrijk is om mensen aan te sporen om zich te laten dopen en hun te vertellen over de geweldige zegeningen die de doop brengt.

Laten wij kijken naar een situatie waarbij een persoon direct door jou gedoopt wil worden of je zelf besluit om iemand te dopen. De plaats van de doop maakt niet uit. Het kan in het doopbad van de gemeente, in een badkuip, in een rivier of een andere plek waar voldoende water is. Zorg er wel voor dat diegene compleet onder water kan, van top tot teen. Het is niet noodzakelijk om zelf in het water te staan, je kunt er gewoon naast staan. Vooral bij een badkuip is dat handig, anders wordt het héél krap.

Dan kijken wij nu naar de vraag wanneer je iemand mag dopen. Door veel gemeentes zijn er speciale doopcursussen ontwikkeld die gevolgd moeten worden of is het nodig om een aantal maanden of jaren te geloven. Een cursus over een Bijbels onderwerp is natuurlijk nooit verkeerd, maar het is Bijbels gezien niet noodzakelijk om eerst een cursus te volgen voordat iemand zich laat dopen. Hetzelfde geldt voor de duur tussen de bekering en het dopen. In de Bijbel staat één voorwaarde van de waterdoop en dat is geloven in Jezus Christus. Dit zien wij terug in het verhaal van Filippus en de kamerheer.

En terwijl zij onderweg waren, kwamen zij bij een water. En de kamerheer zei: Kijk, daar is water; wat verhindert mij gedoopt te worden? En Filippus zei: Als u met heel uw hart gelooft, is het geoorloofd. En hij antwoordde en zei: Ik geloof dat Jezus Christus de Zoon van God is. En hij liet de wagen stilhouden, en zij daalden beiden af in het water, zowel Filippus als de kamerheer, en hij doopte hem. (Handelingen 8:36-38)

Je mag mensen dopen op het moment dat ze in hun hart geloven in Jezus. Daarnaast mag de doop direct gebeuren. Als iemand zijn leven aan Jezus geeft, komt hij in aanmerking en mag hij gedoopt worden. De Bijbel onderwijst geen ‘proeftijd’ van een paar maanden of jaren, waarin wij kunnen kiezen voor een extra geloofsupgrade met de waterdoop. De Bijbel onderwijst dat iemand direct na de bekering gedoopt mag worden. Dit zegt Paulus ook in het boek Handelingen.

En Petrus zei tegen hen: Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen. (Handelingen 2:38)

Als iemand aan deze voorwaarde voldoet, mag hij zich laten dopen. Er zijn geen cursussen of levenswijsheid nodig, direct na de bekering mag iemand zich dopen.

Dit is een voorwaarde die voor iedereen geldt. Dit betekent dat iedereen zelfstandig het besluit neemt om zich te laten dopen. Het is dus niet Bijbels om baby’s of jonge kinderen te laten dopen. Zij voldoen niet aan deze voorwaarde en daardoor kunnen zij nog niet gedoopt worden. Als zij op een leeftijd komen waarop zij wel een beslissing kunnen nemen, mogen zij gedoopt worden.

Dan kijken wij nu naar hoe de doop moet plaatsvinden. Is dit door het besprenkelen met water of door onderdompeling? Het Griekse woord voor ‘dopen’ is ‘baptizo’ en betekent ‘onderdompeling’. De doop in de Bijbel is een onderdompeling. Dit betekent dat iemand van top tot teen in het water wordt gestopt en vervolgens weer uit het water opstaat. In de Bijbel lezen wij niet over een bakje water of het besprenkelen van iemand. In de Bijbel lezen we wel dat mensen het water inlopen om gedoopt te worden.

Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, naar Johannes, om door hem gedoopt te worden. (…) En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water (…). (Mattheüs 3:13-16)

En hij liet de wagen stilhouden, en zij daalden beiden af in het water, zowel Filippus als de kamerheer, en hij doopte hem. (Handelingen 8:38)

De dopeling gaat het water in, wordt in het water gestopt en staat na een paar seconden weer op uit het water, net zoals met Jezus gebeurde. Jezus ging in de rivier de Jordaan, werd door Johannes de Doper gedoopt en stond weer op uit het water. De dopeling mag Jezus navolgen en net als Jezus worden ondergedompeld.

Als de dopeling in het water is, dan is het tijd om diegene te dopen in de naam van Jezus. In de Bijbel lezen wij precies wat wij moeten zeggen om iemand te dopen. Het is belangrijk om te beseffen dat niet jij de doper bent, maar dat Jezus door jou heen werkt om iemand te dopen. Dat is de reden waarom wij mensen in de naam van Jezus dopen. Namens Jezus mogen wij deze opdracht vervullen en mogen wij hen welkom heten in het koninkrijk van God. De dopeling verkondigt zijn geloof in Jezus. Dit is erg belangrijk. De reden waarom iemand gedoopt wordt is het geloof in Jezus en door in Jezus te geloven wordt iemand zalig. Tijdens de doop wordt door de dopeling gezegd dat hij gelooft in Jezus Christus.

En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden. (Handelingen 2:21)

Dit vinden wij ook terug in Handelingen 22. Dit kan in het water worden gezegd of vlak daarvoor.

En nu, waarom aarzelt u? Sta op, laat u dopen en uw zonden afwassen onder aanroeping van de Naam van de Heere. (Handelingen 22:16)

In reactie daarop dopen wij de dopeling in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. (Mattheüs 28:19)

Tijdens de waterdoop wordt de dopeling één in Christus. Om gedoopt te worden met de Heilige Geest is een extra gebed nodig waarbij de Heilige Geest wordt uitgenodigd om de dopeling te vervullen. Dit wordt direct na de waterdoop gedaan door handoplegging. Het is mogelijk dat de dopeling al vervuld is met de Heilige Geest voordat hij de waterdoop heeft meegemaakt.

De doop is een belangrijk onderdeel van het evangelie van God. Door de waterdoop komen wij in Christus, wat wij in het vorige deel behandelden. Daarom is het belangrijk om mensen zo snel mogelijk te dopen en niet maanden of jaren te wachten. Zelfs in de belangrijke opdracht van Jezus komt de waterdoop naar voren, wat laat zien dat dit niet een ritueel is, maar een belangrijk onderdeel van het christenleven.

Discipelschap geven

Laten wij, voordat wij dit onderwerp behandelen, eerst kijken wat een discipel is. Het woord ‘discipel’ komt van het Griekse woord ‘mathētēs’ en betekent ‘leerling’, ‘volgeling’ of ‘discipel’. Door discipelschap leer je andere mensen om een volgeling van Jezus te worden. Dit doe je door zelf als goede voorbeeldfunctie of ‘meester’ te leven en mensen aan te sporen om net zo te leven. Jij bent de meester en anderen zijn leerlingen die van jou leren. Een goede meester laat in zijn onderwijs en handel Jezus zien en leert zijn discipelen om op Jezus te gaan lijken.

Discipelschap geven is ook een onderdeel dat in een goede plaatselijke gemeente thuishoort. Het is belangrijk om een gemeente te hebben die actief bezig is om te discipelen en mensen te leren om de geboden van Jezus in acht te nemen. Voor sommigen is dit hun grote roeping, terwijl anderen dit moeilijk vinden. Toch is discipelschap geven erg belangrijk en maakt het onderdeel uit van Gods opdracht voor ons allen. Wij hoeven niet alles te weten of te kunnen voordat wij discipelschap mogen geven en wij hoeven ook geen urenlange cursussen te geven aan een groep jonggelovigen. Discipelschap gaat verder dan dat en is bedoeld om mensen persoonlijk te begeleiden en leren wat Jezus van ons vraagt. Het gaat ook om het goede voorbeeld geven en soms in gesprek gaan om te vragen of er problemen zijn. Discipelschap is niet alleen leren, maar ook doen. Samen Gods koninkrijk bouwen, waarbij de één de ander onderwijst en voordoet hoe het moet. Dit zien wij vaak terug in de Bijbel en het mooie is dat het in een klein groepje gebeurt, waardoor er veel persoonlijke aandacht is. Denk bijvoorbeeld aan Jezus en de twaalf discipelen of denk aan Elia en de discipel Elisa. Jezus en Elia namen de discipelen bij de hand, deden hun voor wat zij moesten doen en leerden hun van alles. Het bijzondere is dat Elisa en de discipelen van Jezus ook discipelen kregen, zodat steeds meer mensen werden getraind in het koninkrijk van God. Dit is hoe een gemeente op een goede manier kan groeien, want iedere discipel heeft een eigen ‘meester’ of ‘leraar’ die hem veel aandacht geeft om te groeien. Na verloop van tijd zullen deze discipelen ‘meesters’ of ‘leraren’ zijn, waardoor Gods koninkrijk snel wordt gebouwd.

Wij gaan naar een aantal punten kijken van discipelschap geven. Discipelschap geven kan op verschillende manieren en in verschillende groottes. De meest bekende vorm van discipelschap is de voorganger die op zondagochtend de gemeente onderwijst in het Woord van God. Hiernaast kunnen wij denken aan kleinere groepen, waar een kleine groep elkaar vindt voor diepere Bijbelstudies en persoonlijke vragen. Terwijl de zondagochtenddienst groot, professioneel en met een goede spreker is, is de kleine groep klein, informeel en kan ieder lid iets delen. Het is mogelijk dat jouw voorganger of een andere leidinggevende aan jou vraagt om iets voor te bereiden uit het Woord van God, vraagt om een getuigenis te delen of vraagt om een andere vorm van onderwijs of studie te geven. Dan ben je voor een moment een ‘meester’ die geestelijke dingen leert aan ‘discipelen’. Toch is dit niet altijd iets wat voor iedereen is en kan dit een specifieke roeping zijn voor sommige gelovigen.

Laten wij nu kijken naar discipelschap die iedereen mag geven. Dit is de persoonlijke discipelschap, of de een-op-eendiscipelschap. Of jij je ervan bewust bent of niet, je bent sowieso een ‘meester’. Mensen, zowel in als buiten de gemeente, kijken naar jou en zien hoe jij leeft in de wereld. Jij hebt invloed op jouw collega’s, familieleden en gemeenteleden. Laten wij een voorbeeld nemen om dit duidelijk te maken. Stel, je werkt als receptionist in een hotel. Elke dag ben jij chagrijnig en iedereen wil het liefst uit jouw buurt blijven. Op een dag vertel jij aan jouw ongelovige collega’s dat jij een christen bent. De collega’s leren hierdoor onbewust dat een christen altijd chagrijnig is en niet te genieten is. Maar wat nou als je altijd vrolijk bent, iedereen helpt en iedereen weet dat jij integer en betrouwbaar bent en dan zeg je dat je een christen bent. De collega’s leren hierdoor onbewust dat een volgeling van Jezus vrolijk, behulpzaam en integer is. Dat is al stukken beter! Laten wij nog een stap verder gaan. Wat nou als door jouw gebed heen jouw ongelovige collega’s genezen van ziektes en Gods liefde en goedheid ervaren. Hierdoor komen mensen tot geloof en willen ze hebben wat jij hebt. Zij kijken naar jou en willen jouw handel en wandel nadoen. Oftewel, zij zijn jouw discipelen geworden en het is jouw taak om hen te wijzen op Jezus. In dit proces heb jij ervoor gezorgd dat jouw collega’s God leren kennen, Hem willen volgen en vervolgens kun jij ervoor zorgen dat de collega’s in een gemeente komen. Dit is het plan van Jezus en Jezus kan alleen door ons heen werken om dit te bereiken.

Laten wij nog één stapje verder gaan. Jouw collega’s hebben God ervaren, weten dat God wonderen doet en gaan trouw naar de gemeente. Het is belangrijk om hen nog steeds te discipelen. Het is belangrijk dat deze discipelen ook ‘meesters’ worden en weer andere mensen vertellen over Jezus. Dit kun jij bereiken door hen mee te nemen in de bepalingen en geboden van Gods Woord. Je kunt mensen bijvoorbeeld leren dat door geloof en in de naam van Jezus mensen genezen van ziektes. Door dit onderwijs, en dit hoeft echt niet super professioneel, zorg je voor een nieuwe generatie ‘meesters’, die ieder weer nieuwe discipelen trainen.

Laten wij de opdracht van Jezus over het maken van discipelen verder bekijken.

En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. (Mattheüs 28:18-19)

Het is de bedoeling om volken te onderwijzen en hun te leren alles wat Jezus geboden heeft. Natuurlijk blijft iedere individuele gelovige en ‘meester’ ook een discipel van Jezus. Elke dag leren wij steeds meer en wandelen wij steeds meer in Zijn roeping. Het is belangrijk om te beseffen dat de gelovigen van de eerste gemeentes werden aangeduid als discipelen.

En het Woord van God verbreidde zich en het aantal discipelen in Jeruzalem nam sterk toe; en een grote menigte priesters werd aan het geloof gehoorzaam. (Handelingen 6:7)

Wij blijven allemaal discipelen van Jezus Christus. Toch heeft God mensen aangesteld om de discipelen te onderwijzen. In de eerste gemeente waren dit de apostelen van Jezus en in latere gemeentes waren dit mensen die daar specifiek voor waren aangesteld, zoals Timotheüs. Wat moeten deze discipelen dan leren? Alles wat Jezus geboden heeft! Vaak worden erg moeilijke en ingewikkelde thema’s behandeld in de gemeente. Dit is absoluut niet verkeerd, alleen is het belangrijk om mensen eerst het eenvoudige te leren over wat Jezus geboden heeft. Geef de discipelen eerst melk en als zij de melk kunnen verteren, geef hun dan vast voedsel. Oftewel, behandel eerst de basis van Jezus en Zijn bevelen en ga pas daarna verder op vast voedsel met moeilijke geloofsvraagstukken. Het is beter om elk woord van het ‘eenvoudige’ van Jezus te geloven, dan overal kennis over te hebben maar zonder geloof. Ik denk dat het onderwijs over het vaste voedsel vooral van Bijbelleraars komt die God specifiek heeft aangesteld. Dit komt doordat God de Bijbelleraars specifiek inzicht heeft gegeven en zij specifieke talenten hebben gekregen om het overzicht te bewaren bij lastige geloofsvraagstukken. Ik geloof dat het onderwijs van de melk iedereen mag geven, zowel in woord als daad. Dit heeft weer alles te maken met het geven van de persoonlijke discipelschap. Aan onderwerpen die behoren tot de melk kun je denken aan het werk van Jezus aan het kruis, de belofte van de Heilige Geest, bekering van dode werken, etc. (Hebreeën 6:1-2). Dit kan dus gebeuren in kleine groepen, in huiskringen of in een persoonlijk een-op-eengesprek.

Laten wij tot slot iets meer ingaan op het persoonlijke een-op-eengesprek van discipelschap. Dit is een vrije vorm en vrije invulling en kenmerkt zich door aandacht voor elkaar. Hierbij kun je denken aan twee broeders die samen leuke activiteiten ondernemen en tijdens deze activiteiten aan elkaar vragen hoe het gaat. De één kan bijvoorbeeld een gameverslaving hebben en de andere broeder kan hem helpen om deze gameverslaving te verslaan. Natuurlijk is Jezus het enige en beste antwoord op verslavingen, maar Jezus werkt vaak door broeders en zusters heen en het is goed en belangrijk om elkaar de zonden te belijden. Ik begrijp dat niet iedereen het fijn vindt om zonden te belijden op het podium in een gemeente van honderdvijftig mensen, maar een-op-een is dit vertrouwelijk en wordt het sneller gedaan. Let erop dat in de onderstaande tekst het gebed van één rechtvaardige wordt genoemd. Het staat in enkelvoud en het is niet noodzakelijk om honderd mensen op de hoogte te stellen en te vragen om te bidden voordat God ingrijpt. God luistert ook naar het gebed van één rechtvaardige.

Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand. (Jakobus 5:16)

Door de een-op-eenrelatie is het makkelijker om elkaar de zonden te belijden en voor elkaar te bidden. Dit is dus een belangrijk onderdeel van de persoonlijke discipelschap. Het hoort een vertrouwelijke omgeving te zijn waar dit soort gevoelige onderwerpen besproken kunnen worden. Daarnaast kunnen er ook persoonlijke vragen of twijfels besproken worden en leren zij aan elkaar hoe zij de opdracht van Jezus het best kunnen vervullen. Het kan zijn dat de een verder in geloof staat. Hij kan demonstreren hoe je bepaalde opdrachten en bevelen van Jezus het best kunt vervullen. Dit vinden wij terug in het verhaal van Elia en Elisa, waarin Elia Elisa onderwijst (1 Koningen 19:19-21). Tot slot is dit ook een plaats om elkaar te vermanen, mocht er iemand (on)bewust een fout maken. Hierdoor kunnen wij mensen redden vanuit het vuur.

Broeders, als iemand onder u van de waarheid is afgedwaald en een ander doet hem terugkeren, weet dan dat hij die een zondaar van zijn dwaalweg doet terugkeren, een ziel zal redden van de dood en een menigte van zonden zal bedekken. (Jakobus 5:19-20)

Dit zien wij ook terug in het leven van Jezus. Nadat Petrus Jezus had verraden, nam Jezus de tijd om Petrus een-op-eendiscipelschap te geven. Jezus leidde een groep van twaalf personen, maar soms nam Hij één persoon apart om extra te leren. Dit geldt ook voor onze discipelschap van vandaag. Wij kunnen een klein groepje leiden en soms individuele aandacht geven aan een gelovige. Laten wij kijken naar het ‘discipelschapgesprek’ tussen Jezus en Petrus.

Toen zij dan de maaltijd gebruikt hadden, zei Jezus tegen Simon Petrus: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij meer lief dan dezen? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Weid Mijn lammeren. Hij zei opnieuw tegen hem, voor de tweede keer: Simon, zoon van Jona, hebt u Mij lief? Hij zei tegen Hem: Ja, Heere, U weet dat ik van U houd. Hij zei tegen hem: Hoed Mijn schapen. Hij zei voor de derde keer tegen hem: Simon, zoon van Jona, houdt u van Mij? Petrus werd bedroefd, omdat Hij voor de derde keer tegen hem zei: Houdt u van Mij? En hij zei tegen Hem: Heere, U weet alle dingen, U weet dat ik van U houd. Jezus zei tegen hem: Weid Mijn schapen. (Johannes 21:15-17)

Dit was een mooi en tegelijkertijd een confronterend gesprek. Een paar dagen eerder verraadde Petrus Jezus drie keer en nu moest hij drie keer zeggen dat Hij van Jezus hield. Discipelschap mag soms pijn doen, zolang het einddoel wordt gehaald, namelijk lijken op Jezus en een navolger van Hem zijn.

Samenvatting

Wij hebben twee belangrijke opdrachten van Jezus behandeld, namelijk het dopen van mensen en het geven van discipelschap. Het dopen van mensen gebeurt door onderdompeling en iedere wedergeboren christen mag mensen dopen. De voorwaarde om iemand te dopen is dat diegene gelooft in Jezus. Er zijn geen speciale cursussen of studies nodig. Door mensen te dopen ontvangen zij de zegeningen van Gods koninkrijk en komen zij in Christus. Het geven van discipelschap kan gedaan worden door iedere wedergeboren christen. Soms is dit onbewust en soms bewust. Iedereen kijkt naar jou en je bent een voorbeeld voor jouw familieleden, collega’s, vrienden en gemeenteleden. Terwijl sommigen zijn geroepen om grote groepen mensen te leiden, is iedereen geroepen om een-op-eendiscipelschap te geven. Ook een-op-eendiscipelschap kan onbewust gebeuren. Het is een tijd waarin je persoonlijk vraagt hoe het gaat en waarin je elkaar bemoedigt en aanspoort.


Dit hoofdstuk staat in het boek Gods koninkrijk. Lees nu direct dit boek, zodat jij niets mist over het koninkrijk, leeft als een koningskind en je geloof wordt vergroot.

'En Jezus trok rond in heel Galilea en predikte het evangelie van het Koninkrijk' (Mattheüs 4:23).

Wat is het evangelie van het koninkrijk? Veel christenen weten niet wat dit is, terwijl Jezus continu sprak over het koninkrijk van God. Het offer van Jezus heeft veel meer tot stand gebracht dan vergeving van zonden en later in de hemel komen. Dankzij Jezus leven wij in een geestelijk koninkrijk met tal van zegeningen en opdrachten.

Lees ook: