Wat houdt het in om een kind van God te zijn?

Eén van de grootste wonderen die de wedergeboorte tot stand brengt is dat iedere wedergeboren gelovige een kind van God is geworden. Doordat je Zijn kind bent geworden, ontvang je ook de voordelen van een kind, en is het belangrijk dat je ook aan God gehoorzaam bent zoals een goed kind gehoorzaam is aan zijn natuurlijke ouders.

Wanneer je een kind bent van goede ouders, dan ontvang je automatisch veel zegeningen. Je ontvangt liefde van de ouders, de ouders besluiten om jou goed te verzorgen en geven alles wat nodig is zodat je goed kan opgroeien. Ook ben je vanaf jouw geboorte een erfgenaam geworden van je ouders. Dit betekent dat wanneer je ouders overlijden, jij de erfenis ontvangt. In dit hoofdstuk bestuderen wij de voordelen van het zoon- of dochterschap van God.

Een kind van God

Wat gebeurt er tijdens de wedergeboorte? De geest van de mens komt opnieuw tot leven en wordt geboren. Wanneer je in het natuurlijke geboren wordt, dan word je geboren in een familie. Je hebt ouders die voor je zorgen en je wordt meegenomen naar hun huis, wat ook jouw huis is geworden. Vanaf de geboorte ben je onderdeel geworden van een familie. Je ontvangt de achternaam van je ouders, je ouders zorgen voor je en de komende jaren ben je compleet afhankelijk geworden van je ouders.

Tijdens de wedergeboorte worden wij geboren in Gods familie. Vanaf dat moment heb jij je leven in de handen van Jezus gelegd, en zal God voor jou zorgen. Zoals een baby volledig afhankelijk is van de ouders, ben jij nu volledig afhankelijk van God. God is jouw Vader geworden, en God wil een relatie met jou aangaan van een liefhebbende Vader.

In de Bijbel lezen wij vaak dat God onze Vader is. God is niet alleen de Vader van Jezus, maar van alle wedergeboren gelovigen. Toen Jezus opstond uit de dood zei Hij het volgende tot Maria Magdalena.

Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God. (Johannes 20:17)

Jezus verkondigde dat God de Vader niet alleen Zijn Vader is, maar ook onze Vader. Wanneer wij Jezus gehoorzaam zijn en de wil doen van de Vader, behoren wij tot Zijn familie.

En Hij strekte Zijn hand uit over Zijn discipelen en zei: Zie, Mijn moeder en Mijn broeders. Want wie de wil van Mijn Vader doet, Die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder. (Mattheüs 12:49-50)

Doordat God onze Vader is, ontvangen wij veel zegeningen. Zo mogen wij bijvoorbeeld:

1. Bidden tot de Vader. Wanneer wij bidden, dan mogen wij God onze Vader of onze Papa noemen. 

Bidt u dan zo: Onze Vader, Die in de hemelen zijt. Uw Naam worde geheiligd. (Mattheüs 6:9)

God de Vader verlangt ernaar dat wij Hem continu opzoeken, met Hem spreken en een relatie met Hem willen opbouwen. God verlangt er niet naar dat wij andere mensen gebruiken om als tussenpersoon tussen ons en God in te staan. God wil zelf van ons horen.

En op die dag zult u Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Alles wat u de Vader zult bidden in Mijn Naam, zal Hij u geven. (Johannes 16:23)

En wanneer wij tot God bidden en iets verlangen, wil God het ons graag schenken.

2. ontvangen van de Vader. Als vader vind je het leuk om je kinderen te verwennen. Je wilt graag ijs, mooie kleren, leuk speelgoed en alles wat ze nodig hebben voor hun kopen. Ouders willen dat hun kinderen gelukkig zijn, goed presteren op school, leuke vrienden hebben op school en een fantastische start maken in hun leven. God wil, als onze Vader, ons ook verwennen, ons alles geven wat we nodig hebben en geven wat ons hart verlangt.

En wat u ook zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt zal worden. Als u iets vragen zult in Mijn Naam, Ik zal het doen. (Johannes 14:13-14)

En alles wat u in het gebed vraagt, in geloof, zult u ontvangen. (Mattheüs 21:22)

Een veelvoorkomende reactie wanneer je zegt dat God je wilt geven wat je verlangt, is: ‘God geeft jou toch geen verkeerde en zondige dingen?’ En dat klopt. Maar het zou ook raar zijn als je, als wedergeboren gelovige, verlangt naar verkeerde en zondige dingen. Jouw verlangens horen niet zondig te zijn, ze horen God te verhogen en uit een goed hart voort te komen. God wil ons graag alles schenken, zolang wij een oprecht hart hebben en juiste verlangens hebben. Dit betekent niet dat alles wat wij vragen geestelijk hoeft te zijn. Wij mogen ook vragen voor een mooi huis, auto, lekker eten of iets anders. Zolang onze motieven juist zijn, en wij God altijd op de eerste plaats zetten.

3. opgevoed worden door de Vader. God de Vader wil ons ook opvoeden, zodat wij juist leven.

En u bent de vermaning vergeten waarmee u als kinderen wordt aangesproken: Mijn zoon, acht de bestraffing van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terechtgewezen wordt. Want de Heere bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt. Als u bestraffing verdraagt, behandelt God u als kinderen. Want welk kind is er dat niet door zijn vader bestraft wordt? (Hebreeën 12:5-7)

Het is logisch dat God ons bestraft en zonden in ons leven aanwijst. God wil namelijk dat wij gezond worden in het geloof, en groeien naar het beeld van Jezus. God wil onze Vader zijn, en als vader is het de bedoeling om jouw kind op te voeden, zodat het kind sterk in deze wereld staat. Wanneer Hij tot jou spreekt over bepaalde zonden of dingen die anders moeten, dan hoef je niet bang te zijn dat God Zijn liefde voor jou heeft verloren. Het is namelijk juist de liefde van God die wil dat jij stopt met zondigen.

Als je in de supermarkt loopt en je ziet dat een kind vervelend doet, dan zeg je er niets van. Je bent namelijk niet verantwoordelijk voor dat kind en hebt geen relatie met hem. Maar wanneer het jouw eigen kind is, zeg je er juist wat van. Waarom? Omdat jij jouw kind wil opvoeden. Hoewel het op dat moment niet leuk is voor jouw kind om opgevoed te worden, is dit voor hem wel het beste.

4. De Vader kent jou. Wanneer je een kind hebt, dan ken jij jouw kind. Je weet bijvoorbeeld dat hij binnenkort een toets heeft op school, hij niet houdt van spruitjes, wanneer zijn verjaardag is en van welke sporten hij houdt. God de Vader kent jou, zelfs nog beter dan dat jij jezelf kent. Hij weet alles over jou en weet precies wat je nodig hebt.

HEERE, U doorgrondt en kent mij. Ú kent mijn zitten en mijn opstaan, U begrijpt van verre mijn gedachten. U onderzoekt mijn gaan en mijn liggen, U bent met al mijn wegen vertrouwd. Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles. (Psalm 139:1-4)

Doordat God alles weet, hoeven wij niet urenlang te bidden en te pleiten om onze wil bij God bekend te maken. God weet al wat wij willen, voordat wij erom bidden.

Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden. Word dan aan hen niet gelijk, want uw Vader weet wat u nodig hebt, voordat u tot Hem bidt. (Mattheüs 6:7-8)

Stel je voor: ik ga een dagje naar het pretpark met een vriend en we doen alles samen. We stappen in de achtbaan, eten een suikerspin, lachen om een mislukte foto en alles beleven we met z’n tweeën. Als we later samen naar huis rijden, hoef ik hem niet tot in detail te vertellen wat ik heb gedaan. Dat zou gek zijn, want hij was erbij en weet precies wat er gebeurd is. In plaats daarvan praten we op een andere manier. Ik zeg bijvoorbeeld: “Weet je nog hoe wild die achtbaan was?” of “Wat een chaos bij die botsauto’s!” Ik hoef niet uit te leggen wat ik bedoel, want hij heeft het zelf meegemaakt.

Zo is het ook met God. Hij is de hele dag bij je, kent elk moment en weet precies wat er in je leven gebeurt. Hij kent zelfs de kleinste details. Je hoeft Hem niet alles uit te leggen, alsof Hij het nog niet weet. Nee, als je tot God spreekt, kun je praten zoals je dat doet met iemand die alles al met je heeft meegemaakt. Je zegt bijvoorbeeld: “Vader, wat was dat een rare vergadering,” of “Weet U nog hoe ik me toen voelde?” Het is een gesprek met Iemand die je volledig kent en begrijpt, zonder dat je de hele context steeds opnieuw hoeft te geven.

5. De Vader troost jou. Wanneer jouw kinderen ergens verdriet om hebben, dan wil jij hun graag troosten. Je wilt hun graag weer laten lachen. Onze hemelse Vader is een Trooster. Hij wil ons bemoedigen en wil onze Trooster zijn wanneer ons onrecht aangedaan wordt.

Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader van de barmhartigheden en de God van alle vertroosting, Die ons troost in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen troosten die in allerlei verdrukking zijn, met de vertroosting waarmee wij zelf door God getroost worden. (2 Korinthe 1:3-4)

God is een liefdevolle Vader die ons vertroost in alle vervolgingen en moeilijkheden die wij tegenkomen. Wanneer wij de aarde verlaten en voor eeuwig bij God zullen zijn, zal Hij al onze tranen afwissen.

En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn. En God zal alle tranen van hun ogen afwissen (…). (Openbaring 21:3-4)

Dit laat een liefhebbende Vader zien die de pijn, verdriet en moeilijkheden van Zijn kinderen ziet, en vertroosting geeft om ons te bemoedigen en te helpen.

6. De Vader wil aanbeden worden. Wij mogen tot in eeuwigheid God de Vader aanbidden en Hem eren. Het is geweldig dat wij Hem mogen aanbidden, en dat God geniet van onze aanbidding. Soms wordt God aanbidden beschouwd als een verplichting wat moet gebeuren op de zondagdiensten. Maar dit is niet waar. Het is een enorm voorrecht om de Koning der koningen te aanbidden. Wij mogen de allerhoogste Koning, die heeft besloten dat jij Zijn kind mag zijn, tot in eeuwigheid danken.

Maar de tijd komt en is er nu, dat de ware aanbidders de Vader zullen aanbidden in geest en waarheid, want de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden. (Johannes 4:23)

Als mensen zijn we geschapen met een diep verlangen om iets of iemand te aanbidden. Dit zit in onze natuur. Voor gelovigen is dat God, maar als iemand God niet aanbidt, komt er altijd iets anders voor in de plaats. Bij niet-gelovigen zie je dat ze bijvoorbeeld een afgod, een voetbalclub, een artiest of een motivatiespreker gaan vereren. Of ze richten zich volledig op een ideaal, zoals geld verdienen, een succesvolle carrière, een gespierd lichaam of een bepaalde levensstijl. Dit soort aanbidden kan eruitzien als enorme bewondering, toewijding of het geven van veel tijd en energie aan dit doel. Het punt is: mensen moeten iets aanbidden, omdat dat verlangen in ons is gelegd toen we geschapen werden. Maar van alles en iedereen die we kunnen kiezen, is er maar één die het echt waard is om aanbeden te worden: God. Wanneer wij God aanbidden, dan weten wij waarom wij leven en ervaren wij Gods intieme relatie.

7. De Vader beschermt jou. Wanneer je een vader bent, dan ga je goed om met je kinderen, vooral wanneer zij nog compleet afhankelijk van jou zijn. Als vader breng je niet jouw éénjarige zoon naar het speeltuin om hem daar vervolgens een halfuur alleen achter te laten. Als vader ben je daar om hem te beschermen voor gevaar. En wanneer er gevaar is, dan grijp je in. Wanneer bijvoorbeeld een vreemdeling naar jouw zoon loopt en hem optilt en meeneemt, dan zal je direct actie ondernemen en de zoon direct terughalen. Niemand komt zomaar aan jouw kind, je bent bereid om voor hem te vechten. Wij hebben ook een hemelse Vader die ons beschermt wanneer wij in gevaar zijn. Geen mens of demon kan ons uit Gods hand rukken.

En Ik geef hun eeuwig leven; en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan hen uit de hand van Mijn Vader rukken. (Johannes 10:28-29)

God beschermt ons en wij mogen onze toevlucht bij Hem zoeken.

Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen, Zijn trouw is een schild en een pantser. U zult niet vrezen voor het beangstigende van de nacht, voor de pijl die overdag aan komt vliegen, voor de pest, die in het donker rondgaat, voor het verderf dat midden op de dag verwoest. (Psalm 91:4-6)

8. De Vader heeft een plaats voor jou. Wanneer wij overlijden en deze aarde verlaten, dan heeft God een plaats voor ons gereedgemaakt in Zijn huis. Wij mogen als familie bij God inwonen, en tot in eeuwigheid verblijven wij bij Hem.

In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. (Johannes 14:2-3)

Ons leven stopt niet op aarde. Tot in eeuwigheid wil God onze Vader zijn en wil Hij voor ons zorgen als Vader.

Zoonsgericht of slaafsgericht

De Bijbel laat duidelijk zien dat wij geen slaven zijn, maar zonen of dochters van God. Wij zijn opgenomen in zijn familie als kinderen, en mogen als zonen functioneren. Sommige gelovigen zien zich als slaaf. Zij zijn continu verplicht om goede dingen voor God te doen, zonder een relatie met Hem te hebben. Het is belangrijk om goede dingen voor God te doen, zolang wij beseffen dat wij deze dingen doen als kind van God en niet doordat wij een slaaf zijn.

Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God. Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader! De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn. (Romeinen 8:14-16)

Wat is het verschil tussen een zoon of een huisslaaf of werknemer?

1. Een zoon heeft meer autoriteit dan een werknemer. In familiebedrijven komt het vaak voor dat de zoon de vader opvolgt als toekomstige eigenaar. Om de zoon voor te bereiden geeft de vader hem meer verantwoordelijkheden, en ontvangt hij de positie van onderdirecteur die bevelen kan geven aan de werknemers.

2. Een zoon ontvangt de erfenis. Een werknemer ontvangt geen erfenis wanneer de vader overlijdt, maar een zoon ontvangt wel de erfenis. Als zoon hebben wij een erfenis ontvangen van God.

En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. (Romeinen 8:17)

3. Een zoon is geliefd. Van wie houdt een vader meer: van zijn eigen zoon of van een werknemer? Een vader houdt meer van zijn zoon dan van een werknemer. Een vader zal zijn zoon niet snel ontslaan als hij fouten maakt, terwijl hij dat bij een werknemer veel eerder zou doen. Op dezelfde manier houdt God van ons, zelfs als wij fouten hebben gemaakt. Wanneer wij terugkeren tot God, zal God ons altijd omarmen. Dit beeld zien wij terug in de gelijkenis van de verloren zoon. Toen de zoon tot inkeer kwam en terugkeerde naar het huis van zijn vader, wachtte zijn vader al op hem. Toen hij terugkeerde werd de vader niet boos, hij herstelde hem juist en hij ontving een gezaghebbende positie.

En hij stond op en ging naar zijn vader. En toen hij nog ver van hem verwijderd was, zag zijn vader hem en deze was met innerlijke ontferming bewogen en hij snelde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem. (Lukas 15:20)

4. Een zoon leeft in het huis of mag in het huis komen. Met wie wil de vader feestdagen doorbrengen? Met zijn zoon. Daarnaast vindt de vader het leuk als zijn zoon een avond onverwachts langskomt. Maar wanneer een werknemer onverwachts langskomt, dan is de kans veel groter dat hij wordt weggestuurd. Als zoon mogen wij altijd in Gods aanwezigheid zijn.

Want door Hem hebben wij beiden door één Geest de toegang tot de Vader. Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God. (Efeze 2:18-19)

5. Een zoon heeft een andere motivatie dan een werknemer. Een werknemer werkt alleen voor het geld. Wanneer de vader geen geld meer heeft om een loon uit te keren, is de werknemer direct weg. Een zoon werkt uit relatie en helpt zijn vader ook uit liefde of vrijwillig. Als gelovigen dienen wij God niet om geld te verdienen, maar omdat wij een relatie met Hem hebben en wij dit uit liefde doen.

Wat ons drijft is de liefde van Christus. (…) (2 Korinthe 5:14, NBV21)

6. Een zoon draagt de naam van zijn vader. Wanneer je een invloedrijke vader hebt en je hebt zijn achternaam, dan ontvang je van andere mensen gelijk meer eer. Wanneer jouw vader een rijke zakenman is, en zij horen dat jij zijn zoon bent, dan zijn zij eerder geneigd om naar jou te luisteren. Dit zie je ook terug bij artiesten. Wanneer een bekende artiest een zoon heeft die ook artiest wil worden, gaan er al meer deuren open doordat zijn vader bekend is.

Wie overwint, hem zal Ik tot een zuil in de tempel van Mijn God maken, en hij zal daaruit niet meer weggaan. En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam. (Openbaring 3:12)

7. Een zoon weet wat de plannen zijn van de vader en heeft hier inspraak op. Een vader deelt graag eerst zijn plannen en doelen met zijn zoon, voordat hij dit deelt met de rest van het bedrijf. Daarnaast ontvangt de zoon veel meer details dan een werknemer. Doordat wij Gods zonen zijn, weten wij ook wat de plannen van God zijn voor de wereld en voor ons leven.

Ik noem u niet meer dienaren, want een dienaar weet niet wat zijn heer doet, maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekendgemaakt heb. (Johannes 15:15)

Het koninkrijk van God betreden

Door de wedergeboorte betreden wij Gods koninkrijk en stappen we in een andere geestelijke dimensie. In de geestelijke wereld bestaan er twee koninkrijken. Het koninkrijk van God en het koninkrijk van de duivel. Iedere niet-gelovige maakt automatisch onderdeel uit van het koninkrijk en de invloedsfeer van de duivel.

Toen God Adam en Eva schiep, gaf Hij hun autoriteit over de aarde. Het was hun taak om te regeren.

En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen! (Genesis 1:26)

God plaatste Adam en Eva in de hof van Eden, waarin zij heerschappij moesten voeren over alle dieren en wezens die daar waren. Maar in Genesis 3 lezen wij dat Adam en Eva een grote fout maakten. Zij aten van de boom van kennis van goed en kwaad, waarvan God verboden had om daarvan te eten. Maar waarom deden zij dit? Zij luisterden en geloofden de slang in plaats van dat zij God gehoorzaamden en op Gods woorden vertrouwden.

De slang nu was de listigste onder alle dieren van het veld, die de HEERE God gemaakt had. (…) (Genesis 3:1)

Adam en Eva moesten heerschappij tonen. In dit geval moesten zij tegen de slang, wat een beeld van de duivel is, zeggen dat hij zijn mond moet houden en moet weggaan. Maar in plaats van heerschappij te tonen luisterden zij naar de slang. In plaats van leiding te geven aan de slang, werden zij hem onderdanig. Hierdoor gaven zij de autoriteit over de aarde, die God aan Adam gegeven had, over aan de duivel.

Toen Jezus werd verzocht door de duivel in de woestijn, vertelde de duivel aan Hem dat hij alle macht had ontvangen over de koninkrijken van de aarde. Van wie heeft hij deze macht ontvangen? Van Adam tijdens de zondeval.

En daarna bracht de duivel Hem op een hoge berg en liet Hem in een ogenblik tijd al de koninkrijken van de wereld zien. En de duivel zei tegen Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid van deze koninkrijken geven, want die is aan mij overgegeven en ik geef die aan wie ik maar wil; (Lukas 4:5-6)

Ook in andere teksten wordt de duivel de aanvoerder of leider van een koninkrijk genoemd.

Nu wordt het oordeel over deze wereld voltrokken, nu zal de vorst van deze wereld buitengeworpen worden. (Johannes 12:31)

Ik zal niet veel meer met u spreken, want de vorst van deze wereld komt en heeft geen macht over Mij. (Johannes 14:30)

Wanneer je wedergeboorte wordt, word je overgeplaatst van het koninkrijk van de duivel naar het koninkrijk van God.

Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. (Kolossenzen 1:13)

Je maakt dan onderdeel uit van Gods koninkrijk, terwijl niet-gelovigen nog steeds onderdeel uitmaken van het koninkrijk van de duivel.

Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze ligt. (1 Johannes 5:19)

Volgens de Bijbel is er een scherpe scheiding: alleen mensen die wedergeboren zijn, behoren tot Gods koninkrijk. Iedereen die niet in Jezus gelooft, valt onder de macht en het koninkrijk van de duivel. Dit staat in de Bijbel heel duidelijk beschreven. Er bestaan geen mensen die buiten deze twee machten staan: je bent óf onder de macht van God, óf onder de macht van de duivel. Er is geen middenweg of grijs gebied. Zelfs als iemand niet bewust kiest tussen deze twee, betekent dat automatisch dat ze onder de macht van de duivel vallen. Geen keuze maken is in feite ook een keuze.

Vanaf het moment van wedergeboorte behoren wij tot Gods koninkrijk. We worden bekeerd: uit de duisternis naar het licht, en van de macht van de duivel naar de macht van God.

Om hun ogen te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van de zonden ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden door het geloof in Mij. (Handelingen 26:18)

Jezus sprak hierover tegen Nicodemus, waarin wij kunnen lezen dat alleen wedergeboren gelovigen het koninkrijk van God kunnen zien en binnengaan.

Jezus antwoordde en zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien. (…) Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk van God niet binnengaan. (Johannes 3:3-5)

In dit boek lazen wij dat het water een verwijzing is naar de waterdoop en de Geest een verwijzing is naar de doop in de Heilige Geest. We hebben de wedergeboorte nodig om het koninkrijk van God binnen te gaan.

Maar wat is het koninkrijk van God precies? In mijn boek: ‘Gods koninkrijk’ ga ik hier dieper op in en in dit boek hebben wij de volgende definitie geformuleerd:

‘Het koninkrijk van God is een geestelijke realiteit die we ervaren door de Heilige Geest en de regerende positie waar Jezus ons heeft gezet. Jezus heeft de heerschappij ontvangen en geeft deze heerschappij door aan Zijn volgelingen, zodat wij burgers van het koninkrijk zijn geworden. Vandaag mogen wij als afgezanten van Jezus wandelen op aarde en in de toekomst zal Jezus fysiek de heerschappij voeren op aarde tijdens het duizendjarig vrederijk.’

Gods koninkrijk is niet een fysieke locatie op aarde waar wij naartoe kunnen gaan, zoals het koninkrijk der Nederlanden of het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië. Gods koninkrijk is een geestelijke realiteit, waarin wij functioneren en leven. In Gods koninkrijk ontvangen wij de zegeningen van God en voeren wij Zijn opdrachten uit. Toen Jezus naar de aarde kwam, sprak Hij vaak over dit koninkrijk. Hij bracht het evangelie van het koninkrijk.

En Jezus trok rond in heel Galilea, gaf onderwijs in hun synagogen en predikte het Evangelie van het Koninkrijk, en Hij genas elke ziekte en elke kwaal onder het volk. (Mattheüs 4:23)

Bij het woord ‘evangelie’ denken wij vaak aan de vergeving van zonden. Maar ‘evangelie’ houdt veel meer in dan de vergeving van zonden. Jezus bracht niet alleen vrede en vergeving naar deze aarde, Jezus wil ons bijvoorbeeld ook verlossen van de zondemacht, zodat wij niet meer zondigen. En Jezus wil ons bevrijden van demonen, genezen van ziekte en verlossen van armoede. Het koninkrijk van God vormt ons hele identiteit en leefwereld.

Doordat ik een Nederlander ben, ontvang ik veel rechten en plichten van de overheid. Zo moet ik mij aan de regelgeving van Nederland houden en moet ik belasting betalen. Maar ik ontvang ook veel van de overheid. Zij onderhouden de wegen voor mij, beschermen mij door politieagenten aan te stellen, hebben voorzien in de kosten van mijn school en zij zorgen voor de onderhoud van de dammen en dijken. Ik ontvang zegeningen maar moet ook dingen doen.

In Gods koninkrijk ontvangen wij ook veel zegeningen, maar vraagt God ook om dingen te doen. God vraagt bijvoorbeeld van ons om te evangeliseren, zieken te genezen, demonen uit te drijven en doden op te wekken. Dit hoort allemaal bij Zijn koninkrijk.

En als u op weg gaat, predik dan: Het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen. Genees zieken, reinig melaatsen, wek doden op, drijf demonen uit. U hebt het voor niets ontvangen, geef het voor niets. (Mattheüs 10:7-8)        

Deze wereld kan je volgens Jezus alleen betreden wanneer je bent wedergeboren. Maar wanneer je bent wedergeboren, wachten grote zegeningen en een grote verantwoordelijkheid om het evangelie te delen op je.

Het ontvangen van de erfenis

Wanneer iemand kinderen heeft, worden zij automatisch zijn erfgenamen. Dit houdt in dat al zijn bezittingen na zijn overlijden naar zijn kinderen gaan. Door de wedergeboorte zijn wij kinderen van God geworden en daardoor zijn wij ook Zijn erfgenamen geworden.

En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. (Romeinen 8:17)

Dus nu bent u geen slaaf meer, maar een zoon; en als u een zoon bent, dan bent u ook erfgenaam van God door Christus. (Galaten 4:7)

Wanneer wij het Griekse woord voor erfgenaam bestuderen, dan betekent dit twee dingen. De eerste betekenis is: ‘de nabestaande die de erfenis ontvangt’. De tweede betekenis is: ‘de bezitter van een erfgoed’. Wanneer wij deze twee betekenissen spiegelen met de Bijbel, dan valt er iets bijzonders op. Ten eerste hebben wij de erfenis ontvangen doordat Jezus stierf aan het kruis en opstond uit de dood.

En daarom is Hij de Middelaar van het nieuwe testament, opdat, nu de dood heeft plaatsgevonden tot verzoening van de overtredingen die er onder het eerste verbond waren, de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen. (Hebreeën 9:15)

Er vond dus zeker een overlijden plaats, waardoor de erfenis verdeeld kon worden. Ten tweede heeft Jezus ons Zijn bezittingen en zegeningen toevertrouwd en geschonken.

Immers, Zijn Goddelijke kracht heeft ons alles geschonken wat tot het leven en de godsvrucht behoort, door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft door Zijn heerlijkheid en Zijn deugd. Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent. (2 Petrus 1:3-4)

De erfenis van God ontvangen wij al op aarde, maar zal volledig beschikbaar zijn wanneer wij naar de hemel gaan. Een voorbeeld van een deel van de erfenis die wij op aarde hebben ontvangen is de Heilige Geest. Hij is een onderpand van de volledige erfenis.

(…) verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid. (Efeze 1:13-14)

Dit komt ook naar voren in de brief aan de Kolossenzen. Hierin dankt Paulus dat de gelovigen al de erfenis hebben ontvangen.

Daarbij danken wij de Vader, Die ons bekwaam heeft gemaakt om deel te hebben aan de erfenis van de heiligen in het licht. (Kolossenzen 1:12)

Wanneer je bent wedergeboren, ben je een erfgenaam van God geworden en heb je de erfenis ontvangen. Hier op aarde mag je al genieten van Zijn erfenis, maar de volledige erfenis zullen wij in de hemel ontvangen.

Tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u. (1 Petrus 1:4)

Maar in sommige situaties kan het net lijken alsof er geen erfenis is. Elke dag worden velen Christenen vermoord, en elke dag gebeurt er veel onrecht. Hoe kunnen wij dan spreken over een erfenis? Het is bijzonder dat de Bijbel de erfenis direct verbindt met het ondergaan van onrecht en lijden.

En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. (Romeinen 8:17)

Er is een kracht aanwezig in lijden, en wanneer wij lijden dan zullen wij de erfenis ontvangen. Dat kan hier op aarde zijn, maar ook in het toekomstige leven, mochten wij overlijden door vervolgingen. Door het lijden heen ontvangen wij een erfenis. In het leven van Jezus zien wij dit terug. Juist door het lijden zorgde Hij voor een grote overwinning en voor grote zegeningen. De laatste dagen voor de kruisiging waren erg moeilijk voor Jezus. Hij werd verraden door Judas, verloochend door Petrus, mishandeld door soldaten, vals beschuldigd en zelfs ten dode veroordeeld. Maar juist door dit lijden ontstond er grote zegen.

Terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God. (Hebreeën 12:2)

Jezus wist dat na het lijden een heerlijke tijd zou komen. Hij wist dat wanneer de kruisiging voorbij zou zijn, Hij verheerlijkt zou worden en aan de rechterhand van God zou zitten. Hij wist dat Hij niet alleen naar de hemel zou gaan, maar ook alle gelovigen mee zou nemen. Wanneer wij samen met Jezus lijden, zullen wij ook met Hem verheerlijkt worden en de erfenis ontvangen. Doordat wij dit weten, hoeven wij ons geen zorgen te maken over onrecht dat ons wordt aangedaan. Wij worden door God vergoed. Een voorbeeld hiervan lezen wij in de brief aan de Kolossenzen, waarin Paulus oproept om alles van harte te doen en goed te werken.

In de wetenschap dat u van de Heere als vergelding de erfenis zult ontvangen, want u dient de Heere Christus. (Kolossenzen 3:24)

Het maakt niet uit of je op aarde bent uitgebuit of onrechtvaardig behandeld. Als je je werk voor Jezus hebt gedaan, ontvang je de beloofde erfenis. Werken voor Jezus betekent niet alleen dingen doen in de kerk. Het gaat ook om je gewone baan, wat je elke dag doet. De bedoeling is dat je je werk voor je baas doet met dezelfde inzet alsof je het voor Jezus zelf doet.

Stel je voor: je bent schoonmaker en je hoort dat Jezus vandaag langs zou komen op je werk. Dan zou je toch je uiterste best doen om alles perfect schoon te maken? Natuurlijk! Nu komt Jezus niet echt fysiek langs, maar het idee is dat je met diezelfde instelling je werk doet – voor je baas en voor de klanten die hij ontvangt. Dat is wat telt.

Als kind mag je vandaag genieten van de erfenis en weten dat er in de eeuwigheid een grote erfenis op je aan het wachten is.


Lees ook: